[website ontwerp] [website maken] [Vogelwacht "Akkerwoude e.o "]
[Vogelwacht "Akkerwoude e.o."]
[Vogelwacht "Akkerwoude e.o "]
[Vogelwacht "Akkerwoude e.o "]
[Vogelwacht "Akkerwoude e.o "]
[Vogelwacht "Akkerwoude e.o "]
[Vogelwacht "Akkerwoude e.o "]
[Vogelwacht "Akkerwoude e.o."]
[Vogelwacht "Akkerwoude e.o "]
[Vogelwacht "Akkerwoude e.o "]
[Vogelwacht "Akkerwoude e.o "]
[Vogelwacht "Akkerwoude e.o "]
[Vogelwacht "Akkerwoude e.o "]
[Vogelwacht "Akkerwoude e.o "]
[Vogelwacht "Akkerwoude e.o "]
[Vogelwacht "Akkerwoude e.o "]
[Vogelwacht "Akkerwoude e.o "]
[Vogelwacht "Akkerwoude e.o "]
[Vogelwacht "Akkerwoude e.o "]
[Vogelwacht "Akkerwoude e.o "]
[Vogelwacht "Akkerwoude e.o "]
[Vogelwacht "Akkerwoude e.o "]
[Vogelwacht "Akkerwoude e.o "]
[Vogelwacht "Akkerwoude e.o "]
[Vogelwacht "Akkerwoude e.o "]
[Vogelwacht "Akkerwoude e.o "]
[Vogelwacht "Akkerwoude e.o "]
[Vogelwacht "Akkerwoude e.o "]
[Vogelwacht "Akkerwoude e.o "]
[Vogelwacht "Akkerwoude e.o "]
[Vogelwacht "Akkerwoude e.o "]

Nazorg 2019


De kievit, met vorig jaar een flink aantal minder broedparen, heeft zich helaas in ons totale rayon niet hersteld. Ook dit jaar weer een aantal broedparen minder, van 113 in 2018 naar dit jaar 95 broedparen, het minst aantal ooit in ons rayon. Laten we hopen dat er volgend jaar weer een stijging in komt.


De grutto blijft met 32 broedparen tegenover 30 vorig jaar gelukkig stabiel al houdt het ook niet echt over, maar beter dan achteruitgang natuurlijk. En het lijkt erop dat het voor de grutto best een goed jaar is geweest, tijdens de meerdere alarmtellingen veel jongen gespot en tot de laatste telling werden er uit diverse rayons nog jongen waargenomen.


Hetzelfde geldt voor de tureluur met 38 broedparen tegenover 36 vorig jaar. Ook bij de tureluur toch veel positieve berichten wat betreft het aantal jongen welke bijna vliegvlug zijn waargenomen in meerdere rayons.


Tot slot de scholekster, de scholekster was vorig jaar nog maar met slechts 17 broedparen aanwezig in ons rayon, een  dieptepunt, maar heeft zich dit jaar gelukkig hersteld met nu 29 broedparen .


De plas-dras gebieden hebben zoals inmiddels wel bekend de grootste aantrekkingskracht op de weidevogels en vaak ook op de naast gelegen gebieden, hierover een verslag elders in deze Fjildpraet.   

Nestbescherming werd door nazorgers gedaan bij Koonstra en Sikkema op maïsland. Hier werden 15 nesten van de kievit en 5 nesten van de scholekster met stokken gemarkeerd.


En met veel succes, om alle nesten werd ruim omheen geploegd en alle 20 nesten zijn uitgekomen, niet één nest is verloren gegaan, dit is toch wel bijzonder te noemen. Zelfs de zwarte kraai die al jaren in de buurt zit te broeden had geen oog voor de best opvallende stokken, dit is ook wel eens anders geweest. En het resultaat wat groot geworden jongen betreft lijkt ook best goed te zijn gegaan .


Wij bedanken een ieder die weer heeft bijgedragen aan het controleren en beschermen van onze weidevogels en we hopen volgend jaar weer een beroep op jullie te mogen doen.

Gosse Wijbenga

Nazorgcoordinator



Skriezekrite 'De Koai' 2019


Weidevogelbeheer

'Vereniging Agrarisch Landschapswbeheer Dantumadiel'


Zo’n 60 veehouders van het VALD in Dantumadiel werken mee aan het weidevogelbeheer in de 5 verschillende skriezekrites van de Noardlike Fryske Wâlden. Het soort beheer is erg variabel en hangt mede af van de situatie in dit werkgebied. De grootte van de oppervlakten van het beheer verschillen per boer van een kleine hectare tot meer dan 40 hectare weidevogelbeheer.

Er is de laatste tijd nogal wat gedoe omtrent de biodiversiteitscrisis, over landschapspijn, over de sterke afname van insecten, enz. Deze veehouders zijn zich bewust van deze negatieve informatiestroom en zij hebben al jaren terug besloten om in hun gebied de diversiteit ten behoeve van de weidevogels aan te pakken.

In onderstaande tabel is een opsomming van de totale oppervlakten van de verschillende soorten weidevogelbeheer per deelgebied in Dantumadiel aangegeven en al deze beheermaatregelen hebben een directe invloed op de weidevogels in deze gebieden (gegevens van 2018).


Beheermaatregelingen in de skriezekrites van het VALD Dantumadiel in oppervlakten per soort

                   

Hieronder volgt een korte toelichting:


-Zoals al jaren blijkt zijn de plasdras percelen, waarvan wij er inmiddels een 15 tal hebben ingericht met een totale oppervlakte van 10,9 ha, de meest aantrekkelijke vorm van het weidevogelbeheer. De grootte per plasdras, voornamelijk in de vorm van greppelplasdras, varieert van 0,3 ha tot 2,5 ha.


-Rond deze plasdrasgebieden vormen kruidenrijke graslanden, met een totale oppervlakte van ruim 90 ha, een belangrijke broedplaats en foerageergebied voor de vele weidevogels met hun jongen.


-Op 174 ha naast het plasdras gelegen grasland met een rustperiode tot 1 juni, kunnen de weidevogels rustig broeden om zich daarna met hun jongen te goed doen aan de vele insecten die er te vinden zijn in de kruidenrijke graslanden en plasdras percelen.


-Op zo’n 200 ha vindt nestbescherming plaats in de vorm van legselbeheer op grasland of bouwland; de nesten die in deze gebieden worden gevonden krijgen volop de gelegenheid om uit te komen. De  jonge vogels kunnen zich verschuilen in de brede grasranden rond de nesten en profiteren massaal van de kruidenrijke randen langs de vele percelen waar dit type weidevogelbeheer is afgesloten.


-Liefst 13,2 ha kruidenrijke graslandranden, die in de lengterichting van de percelen zijn aangelegd, die niet worden bemest en pas na 15 juni worden gemaaid, zorgen voor een ideaal bloemrijk landschap. De gemiddelde breedte van de grasrand is circa 3 meter, dan betekent dit omgerekend een lengte van maar liefst 44 kilometer belangrijke kruidenrijke randen, die veelal op weilanden zonder zwaar beheer zijn te vinden. Deze kleurrijke randen met de vele bloemen zijn ideaal als foerageerplaats, maar ook ter bescherming van de jonge grutto’s en tureluurs voor de predatoren.


-Een belangrijke bijdrage leveren de percelen weiland waarop ruige mest is uitgereden. Het bodemleven wordt hier behoorlijk verrijkt en dat betekent voedsel voor alle soorten weidevogels. Deze maatregel van weidevogelbeheer wordt op een kleine 290 ha uitgevoerd, meestal op kruidenrijk grasland en grasland met uitgestelde maaidatum.


-Ruim 776 hectare beheermaatregelen worden in het werkgebied van het VALD terwille van de weidevogels uitgevoerd en de boeren die dit zijn aangegaan leveren hiermee een bewuste en een belangrijke bijdrage aan de biodiversiteit. Op vele plaatsen wordt, naast deze beheermaatregelen, ook nog een verhoogd waterpeil in de sloten toegepast.


De resultaten van de weidevogels in skriezekrite DE KOAI in 2019

In en rond de 4 plasdrasgebieden in deze skriezekrite zijn nog de enige plaatsen waar de weidevogels massaal foerageren en tot broeden komen. In de omliggende kruidenrijke graslanden en graslanden met een uitgestelde maaidatum bevinden zich de meeste concentraties broedende weidevogels. Na het broedproces verblijven hier tientallen ouden met hun jongen, omdat er volop voedsel en bescherming in het lange en natte gras is te vinden.

Het afgelopen voorjaar was extreem vroeg met het eerst gevonden kievitsei zelfs eind februari. Dit betekende tevens dat het grootste deel van alle kieviten heel vroeg aan de leg gingen, gevolgd door  een massale uitkomst van de eieren zo rond midden april. En dat in bijzondere slechte omstandigheden met een zeer droge en veel te koude periode, waarin slechts weinig jonge kieviten deze weersomstandigheden hebben overleefd!

Het gras was toendertijd al behoorlijk gegroeid, dus van vervolglegsels was ook bijna geen sprake.

Grutto’s en tureluurs waren een heel stuk wijzer en begonnen hun eileg veel later, zo rond de 3e en 4e week van april en deze nesten waren op vele plaatsen dan ook niet meer in het lange gras te vinden. Pas midden en eind mei werd duidelijk hoe groot het aantal alarmerende ouderparen met hun jonge kuikens waren: een machtige gewaarwording!

Op vele weilanden die pas na 1 juni mochten worden gemaaid, werd op verzoek van de regisseur het maaien 1 of 2 weken uitgesteld vanwege de aanwezigheid van de vele jonge weidevogels. Pas na de 2e week van juni werd het gras hier veel te lang en werden de vele eerder gemaaide en beweide percelen in ruime mate door de bijna volgroeide jonge grutto’s en tureluurs bezocht.


In het algemeen kan gesteld worden dat dit voorjaar een prima weidevogeljaar is geweest, vooral van de grutto en tureluur zijn veel jongen volgroeid. Met name in en rond de beide plasdrasgebieden aan de Heechfinne en de plasdras aan de Singel zijn de resultaten bijzonder goed. De predatie in het algemeen viel hier beduidend mee, maar de erg droge en koude periode vlak na het uitkomen van de vroege eieren is bij de kievit wel van grote negatieve invloed geweest.


In de onderstaande tabel en grafiek met trend staan de aantallen en het verloop van het aantal broedparen van de 1e vier weidevogelsoorten over 11 jaar, vanaf 2009.


Mts U. en G. de Vries aan de Tuskenmarren te Rinsumageest, onderdeel van skriezekrite De Koai.


Op een 5-tal percelen van Mts. de Vries, ten oosten van de Ealtsjemar bij het fietspad en vlak achter de kruidenrijke percelen van de plasdras van Jelte Wiersma aan de Heechfinne, hebben het afgelopen voorjaar een bijzondere verschuiving van een aantal broedparen van de kievit en grutto laten zien. Deze percelen zijn onderdeel van De Koai, maar niet meer zichtbaar als stippen op de stippenkaart van De Koai, omdat deze gegevens in een andere vogelwacht worden vermeld.

Hier broedden maar liefst 6 paar kieviten, 7 paar grutto’s, 2 paar tureluurs en 3 paar scholeksters, ten opzichte van slechts enkele broedparen in de jaren ervoor. Van deze aantallen werden de meeste nesten gemerkt en gespaard tijdens het uitgestelde maaiseizoen van De Vries. Dit verklaart tevens dat er iets minder grutto’s in de kruidenrijke percelen van Jelte Wiersma hebben gebroed.

Door deze aantallen broedparen is de weidevogelstand in skriezekrite De Koai zelfs iets toegenomen.


Kievit

Het aantal broedparen van de kievit is de laatste 2 jaar afgenomen tot onder de 40 paar; een afname van liefst 25% t.o.v. 2017 in dit gebied. Vanaf de beginsituatie in 2009 is de trend in de grafiek (d.i. de getrokken lijn) van het aantal broedparen toch wel behoorlijk gestegen van zo’n 32 tot bijna 46 broedparen. Van de 31 getelde broedparen zijn bij de 1e en 2e alarmtelling in de 3e week van mei en de 1e week van juni slechts 8 broedparen met jongen geteld. Dit levert een BTS (Bruto Territoriaal Succes) van 26% en dat is, zoals eerder genoemd, bijzonder laag! (zie ook de BTS-tabel).


Grutto

Bij de grutto is het aantal broedparen ten opzichte van vorig jaar iets toegenomen tot 26 paar en is daarmee vanaf 2009, met een lichte variatie per jaar, ongeveer gelijk in aantal over deze jaren gebleven. Het broedsucces is in de afgelopen jaren vrij goed, met in dit voorjaar een BTS van 100% bij de 1e alarmtelling en 68% bij de 2e telling. Dit lijkt vrij gunstig, want er zijn iets meer ouderparen met jongen waargenomen dan er aan nesten en broedparen van de grutto zijn gevonden. Een verschil in aantal is aannemelijk omdat de grutto dit jaar vrij laat was met de eileg en door het lange gras, met name in de kruidenrijke graslanden, er geen juiste waarneming kon worden vastgesteld.


Tureluur

De tureluur is in het algemeen vrij stabiel over die jaren, zo rond de 25 broedparen, met hier en daar een uitschieter naar boven of naar beneden. Zij broeden voornamelijk alleen in en rond de drie grote plasdras gebieden en zijn meestal moeilijk als broedgeval te traceren. Hun broedsucces (BTS) is hier wel bijzonder hoog, zo rond de 113% bij de 1e telling en rond de 70% bij de 2e telling, en dat merk je wel aan hun luidruchtige manier van alarmering als je het gebied betreedt. Zodra de eieren zijn uitgekomen hebben zij een goed heenkomen in deze natte en voedselrijke gebieden.


Scholekster

Overal in Fryslân neemt het aantal broedparen van de scholekster merkwaardigerwijs beduidend af, hoewel de eerste resultaten van dit jaar bij de BFVW iets blijken mee te vallen. Hier in deze skriezekrite is hun aantal van meer dan 40 broedparen in 2011 in een rap tempo gedaald tot slechts 14 paar in 2019. Slechts enkelen zien nog kans om hun eieren uit te broeden, voornamelijk beïnvloed door predatie en dat levert triest genoeg slechts een kleine bijdrage in de vooruitgang van deze vogel.


Overzicht van het Bruto Territoriaal Succes (alarmtellingen) in De Koai vanaf 2014, in percentages van het aantal getelde broedparen.


Als norm geldt een goed broedsucces jaarlijks van 65%.


                                      2014   2015   2016   2017   2018   2019   Resultaat

 

Kievit                               43      51      36      54      55      26%    te laag

Grutto                              71      67      55      67      100     68%    vrij goed

Tureluur                            93      88      64      64      96      70%    vrij goed

Scholekster                       40      50      11      64      67      73%    goed


Zoals uit bovenstaande tabel blijkt, is er jaarlijks een behoorlijke variatie in het aantal getelde broedparen met jongen. De getelde alarmerende broedvogels zijn bij de kievit dit jaar veel te laag. Bij de andere weidevogels vrij goed ten opzichte van de 65% norm.


Ik wil hierbij een ieder die in het gebied van De Koai heeft meegewerkt aan het weidevogelbeheer in het afgelopen voorjaar, alle 10 betrokken veehouders en de inzet van alle 12 de nazorgers van de fûgelwacht Ikkerwâld, bijzonder hartelijk bedanken voor de fijne samenwerking en ik hoop dit de komende jaren op dezelfde wijze met u allen te kunnen voortzetten....!


Johannes Wiegersma

Beheerregisseur weidevogels van

Noardlike Fryske Wâlden (N.F.W.) / Vereniging Agrarisch Landschapsbeheer Dantumadiel (V.A.L.D.)



Koart ferslag greidefûgels 'It Bûtefjild'


De fûgels kamen dit jier wat letter oan de lêch as ferline jier mar gienen ek langer troch. De boeren woenen wol graach meane mar de fûgels bleaunen lang mei de jongen op de perselen hingjen. De alarm tellingen jouwe dat op plakken ek wol oan.

Mar ek dit jier wie it resultaat yn it Ikkerwâldster diel fan It Bûtefjild wer goed. De ljippen hawwe it mei 25 briedpear krekt minder dien as ferline jier. De skriezen hawwe harren plak dêr fûn, mar der wienen ferline jier wol  mear by de lêste telling. 

In lyts oersjuch fan de resultaten:


Ljip         25 briedpearen en nêsten (+7 op neastlizzende perselen)

Skries      4 briedpearen en 2 nêsten (letter kamen der mear mei jongen)

Tjirk        7 briedpear (is frij let begong te lizzen)

Strânljip   2 briedpear en in nêst (binne ek lang trochgien mei lizzen)


Ferliezen binne der ek west, twa ljippebriedsels, 1 tjirk en in skrieze briedsel binne ferlen gien. Mei de earste alarm telling sieten der 8 pear skriezen mei jongen, 9 pear ljippen,en 8 pear tjirken. By de lêste alarm telling waarden noch 5 span tjirken, 3 span skriezen, 4 span strânljippen en 4 span ljippen teld. Fan telling twa is gjin registraasje


Yn it algemien wie de predaasje net bot oanwêzich. De rôffûgels wienen sels oan it aailizzen en brieden doe’t de greidfûgelpiken al út wienen en opgroeie koene nei grutte jongen. Boppedat wienen der ek mûzen genôch foar de Mûzebiter, Hoarnskrobber en harren maten. Der is noch wolris in foks sjoen wurden, mooglik út it SBB gebiet de Houtwiel.

Mar de poepen (markel) hawwe wol soarge foar deade ljippepiken. It kommend jier ek mar yn de gaten hâlde. Der is gjin seizoen it selde en miskien is it gebiet wol te lyts om folle mear briedpearen en plak te jaan. It oar jier mar ris wer sjen.


Pyt van de Polder

Behearregisseur Noardlike Fryske Wâlden

It Bûtefjild




Op de foto links: enkele oudgedienden van vogelwacht "Akkerwoude e.o.".
Inventariseren na gedane nazorg.
Van links naar rechts: L. Kramer, S. Wiersma, R. Dijkstra en D.T. van der Ploeg.






  

activiteiten

©

opmaak en redactie

website: P.v.d. Galiën

aangesloten bij de BFVW

opgericht: 21 maart 1946

Vogelwacht "Akkerwoude e.o."